vrijdag 27 augustus 2010

Verhaal van de steen



Op een dag kwamen een man en een vrouw elkaar op een zijweg tegen. Ze hadden beide al een lange weg afgelegd en kwamen hun wegen samen. Voor hun samenkomst hadden ze beide het kiezelpad bewandeld. Een ruwe eenzame weg vol obstakels. Hij vroeg haar of hij een stukje met haar mee mocht wandelen waar ze mee instemde. Tijdens hun wandeling vertelde ze over hun verhalen, wat ze allemaal op het kiezelpad hadden meegemaakt. In elkaars gezelschap voelde ze zich vertrouwt, ze konden uren met elkaar praten. Ze begonnen elkaar lief te hebben. Toch bleven ze beide op hun hoede, ergens zat nog de angst van het kiezelpad en wat ze daar waren tegen gekomen. Beide droegen ze een steen bij zich, een grote steen waar ze mee rond zeulden. Ze lieten elkaars steen aan het elkaar zien, vertelde waar hun steen uit bestond. Doordat ze er over praatte voelde de steen lichter, de steen brokkelde zelfs stukje bij stukje af tijdens hun wandeling. Al bleven de stenen gewichtig op hun liggen.

Hij zag hoe groot de steen van haar was en hoe zwaar het voor haar was om te tillen. Hij voelde de last die de steen voor haar had. Wat als ik nou haar steen op mij neem bedacht hij zich? Kan ik zo mijn liefde aan haar bewijzen? Als dat geen liefde is? In het begin van hun wandeling had ze hem nog wel op het hart gedrukt, het is mijn steen en ik zal hem zelf moeten dragen. Toch had zij ook gemerkt dat het prettig was om zo nu en dan even haar steen over te dragen aan hem. Zo nam hij steeds vaker haar steen op zich. Vertelde haar dat hij deze wel kon dragen, dat hij er sterk genoeg voor was. Maar van binnen voelde hij de grote krachtinspanning die hij moest leveren om beide stenen te tillen.

Zijn eigen steen was eigenlijk al zwaar genoeg. Maar dapper als hij dacht te zijn probeerde hij geen krimp te geven. Van binnen voelde hij zichzelf wankelen, zijn lijf vermoeid en zijn geest uitgeput. Ergens ging hij zich steeds meer aan haar steen hechten. Want de overgave waar mee hij haar steen droeg gaf hem ook genoegdoening en waarde. Zij vond het eigenlijk wel best, al voelde ze ergens wel dat het niet goed was. Het maakte het in ieder geval een stuk lichter lopen. Het gaf haar rust en kon zich ook meer op andere dingen richten. Zo wandelde ze samen verder. Zij kwam steeds meer en meer op kracht, waar hij meer en meer zijn kracht aan het verliezen was. Dat was duidelijk aan hem zichtbaar. Ze begon steeds meer grapjes over hem te maken, hem uit te dagen. Moet je jezelf nou zien! In haar opmerkingen klonk de minachting. Is dat zelf liefde vroeg ze hem? Je kunt je eigen steen niet eens dragen. Verbeten zette hij door, maar van binnen voelde hij zichzelf kraken. Haar opmerkingen kwamen hard aan en maakte ze hem in de war. Hij voelde zich steeds kwetsbaarder worden. Begon aan zichzelf te twijfelen, kregen zijn onzekerheden macht over hem. Waar zij haar zelf groter en groter maakte kromp hij steeds meer ineen. Haar aanvallen werden harder en venijniger. Hij probeerde zich wel te verzetten tegen haar aanvallen, al had hij niet meer de slagkracht zichzelf te verweren. Laat staan zichzelf te beschermen. Van binnen strafte hij zichzelf voor zijn zwakheid, maar van opgeven wilde hij niets weten. Haar erkenning was zo belangrijk voor hem geworden. Ik zal haar laten zien dat ik het kan! De realiteit liet hem anders zien. Hoe meer hij zijn best deed hoe meer miskenning hij voelde en hoe zwaarder de last hem werd. Natuurlijk liet dit alles haar ook niet koud, het bracht haar ook in strijd met haar zelf. Ergens genoot ze van de positie die hij haar gaf, al verzette ze zich er ook tegen. Ze wilde hem niet pijn doen met haar aanvallen, al zag ze hoe het hem raakte. Zelf had ze ook eens in die positie gestaan. Zo raakte ze beide in innerlijke strijd met zichzelf en elkaar.

Wat ze in het begin van de wandeling samen bracht verwijderde zich nu van elkaar. Zo naderde ze samen een kruising. Voor haar was het wel duidelijk geworden. Welke richting ze op wilde en dat dit zonder hem zou zijn. Ze probeerde dit hem duidelijk te maken. Hij wilde blijven of met haar mee. Diep van binnen wist hij wel dat het niet anders kon, dat hij ook zijn eigen weg verder moest gaan. Haar vrij en los moest laten. Maar aanvaarden kon hij het niet. Hij verzette zich hevig. Ze waren al zo ver gekomen en had haar steen al die tijd meegedragen. Tot op de laatste snik. Al was hij al lang gevallen. Zichzelf onderweg verloren geraakt. Bij de kruising ging ze zonder om te kijken er vandoor. In eerste instantie probeerde hij haar nog achterna te gaan, waarop zij hem weg joeg en van haar afschopte. Laat mij gaan, alsjeblieft smeekte ze. Toch wilde ze ook ergens dat hij bleef, maar wist dat dit alleen maar pijnlijk voor  beide zou zijn. Hulpeloos voelde hij zich achter en alleen gelaten. Boos, verdrietig, vol vragen die geen antwoord kregen. Met zijn eigen steen en nog een deel van de hare die hij op zich had genomen. Wat hij al die tijd had gedaan werd hem zichtbaar. Wat ze hem op een harde doch liefdevolle manier had laten zien.

Door het dragen had hij haar steen door en door leren kennen. Kende hij de botte kanten en scherpe kanten van haar steen. Al had hij daar doorheen gekeken en een zachtaardige en liefdevolle kern gevonden. Die hij lief had leren hebben en gehecht aan was geraakt. Ook de scherpe en botte kantjes hoorde bij haar steen. Zo moest hij zijn eigen weg verder zien te vinden. Zonder haar, met zijn eigen steen. Besefte hij dat hij onderweg met haar zoveel sterker was geworden. Mede doordat hij had gezien wat er was gebeurt en daar lering uit kon halen.

Dat ik besta



Dat ik besta
Hier en nu mag zijn
In deze wereld 
Tussen schoon en schijn

Dat ik leef
Naar inzicht verworden
In de ziel verstilt
Schreeuw ik het uit

Waarachtig in zin
Waar bellen klinken
In de diepe wateren
Zal ik afzinken

Om

Weer

Boven te komen

Geconfronteerd met onze schaduw

 

Onze schaduw zijn de kanten en delen die we liever niet in ons zelf zien, afkeuren of verafschuwen Ze roepen weerstand op en we verzetten ons er tegen door ze te ontkennen of weg te drukken uit ons systeem. Als we deze ‘strijd’ in de eerste plaats niet in ons zelf kunnen oplossen gaan we het buiten ons zelf plaatsen door middel van projectie. Weerstand is een de belangrijkste oorzaken van projectie. We projecteren datgene wat we in ons zelf afkeuren of verafschuwen op anderen buiten ons zelf. Om zo aan onze eigen schaduwkanten te ontkomen. De ‘strijd’ verplaatst zich dan van binnen naar buiten. We kunnen dan geneigd zijn de ander die deze delen laat zien aan te vallen, er ons van af te keren of ze bij de ander uit te vergroten. Vaak zijn we ons hier niet eens bewust van en is het vaak niet eens persoonlijk gericht naar die ander. De ander brengt ons in conflict met onze eigen schaduwkanten.

De ander houdt ons letterlijk een spiegel voor wat we van ons zelf liever niet willen zien wat weerstand oproept. We kunnen op dat moment ons zelf letterlijk doen geloven dat deze delen niet ons zitten. Maar daarmee verdwijnen ze niet. Ze blijven onze aandacht opeisen. Door ze buiten ons zelf te plaatsen verliezen we onze eigen schaduwkanten uit het oog. Terwijl deze juist gezien willen worden. We hebben allemaal minder fraaie of 'donkere' kanten in ons, maar dat wil niet zeggen dat deze kanten per definitie slecht zijn. Ze vragen ons er juist bewust van te worden en deze kanten in ons zelf te accepteren. Ze te integreren met onze ‘mooie kanten’. Zie het als twee tegenpolen die niet los van elkaar kunnen bestaan. Ze vormen beiden een kant van dezelfde medaille. Het is een proces van bewustwording naar eenheid in ons zelf en kan het ons bewustzijn naar buiten verruimen.

Ik keek en keek
En wat zag toen mijn blik
Dat wat eerst jou en jij leek
Was echter mij en ik 

Als een sierlijke vlinder


Als een sierlijke vlinder kwam je aangevlogen
Al fladderend daalde je naast mij neer
Mijn adem stokte, mijn lichaam onbewogen
Van binnen een intens serene sfeer

Ontroerd door je oogverblindende kleuren
Aanschouwde ik je hemelse gloed
Bedwelmd door je prikkelende geuren
Zo heerlijk zacht en zoet

Zwierig danste je om mij heen
Je heldere ogen vleiend naar mij
Een vurige tinteling van top tot teen
Zo wonderlijk elegant en vrij

Op het moment dat ik je wilde aanroeren
Spreidde je je vleugels en vloog er vandoor
Liet ik mij nog even met je meevoeren
Tot ik je langzaam uit het oog verloor

Achterblijvend met een intens verlangen
Doordrong in mij al gauw het besef
Een vlinder laat zich nimmer vangen
Al hoop ik vurig dat ik je nog eens tref 



Spreken of zwijgen




Gaan we spreken of blijven we zwijgen
Over wat ons allemaal wezenlijk aangaat
Gaan we veranderen of blijven we zeiken
Blijven we passief of stellen we een daad
De wereld draait als een machine door
Maar wat als niemand meer stil staat bij
Waar de wereld in al zijn haast heengaat

Angst de welvaart op de been moet houden
Wat is ons economisch welzijn dan waard
Als niemand elkaar meer durft te vertrouwen
Succes word bepaald hoeveel je hebt vergaard
Was het kassen systeem niet allang verjaard
De politiek ons bekogelt met mooie plannen
Maar niet instaat zijn handen samen te vouwen

Zijn we nog instaat zelf na te denken
Onafhankelijk van wat de media ons inpraat
Ongeacht hoeveel amusement ze ons schenken
Wat we samen doen is waar het toch omgaat
Staat de vrijheid van het individu op de kaart
Verlangt men naarstig naar collectief samenzijn
Bepaald niet wat we zijn maar wie we zijn


Onze ware aard

Hoe groot of hoe pril is de vrijheid van het individu?

Vrij en toch gevangen



Ik heb de vrijheid gekregen om naar eigen invulling te zijn wie ik wil zijn en de zelfbeschikking om het leven invulling te geven. Maar in werkelijkheid voel ik mij geketend aan dit zijn, geketend aan de voorwaarden die hier aan vast zijn gaan kleven. Ik heb de vrijheid, maar nog steeds moet ik vechten voor mijn positie. Ik voel mij alleen en onbegrepen in een wereld waar ieder zijn eigen weg en gang lijkt te gaan. Ik heb maskers gecreëerd om te kunnen overleven. Een continue druk welke ik ervaar om mezelf te onderscheiden, van wat en van wie eigenlijk? Langzamerhand weet ik niet meer wie ik ben. Kennen mijn vrienden mij wel werkelijk? Ergens voel ik dat zij hetzelfde voelen, maar we praten er niet over. Dat zou mij kwetsbaar maken en dat is nu net wat niet gewaardeerd lijkt te worden. De wereld sluit zich om mij heen, ik begrijp het niet. Men zegt dat ik vrij ben, maar in wezen voel ik mij een gevangene van mezelf geworden. Ik moet mee, als ik achterblijf val ik in het niets. In de leegte, als niemand, werkelijk niemand. Ik doe er alles aan dit te voorkomen, dan maar meelopen, dan maar mezelf verloochenen. Als dit de prijs is die ik moet betalen voor deze verworven vrijheid, hoe diep moet ik dan in de buidel tasten? Wordt dit werkelijk van mij verwacht? Waar komen toch die schrijnende geluiden vandaan, de hulpkreten naar een collectieve geest. Het weerklinkt als een echo, maar van waar? Waar is dit ontstaan? Zucht…ik ben toch niet de enige die dit ervaart? Maar niemand lijkt zich uit te durven spreken. Als of er een schuld aankleeft. Het is unaniem aangenomen en wie ben ik om mijn vraagtekens daar bij te zetten. Wie ben ik…als uniek, maar weliswaar nietig individu? In een wereld die steeds kleiner lijkt te worden.

Het is crisis






Het is crisis, het crisis, het is crisis, heb je het gehoord? HET IS CRISIS!!! Ren voor je leven, pak wat je pakken kan, nu het nog kan. Een crisis betekent dat ‘iets’ onhoudbaar is geworden, de draaglast groter is geworden dan de draagkracht, het systeem overbelast is geraakt. Het oude is niet meer levensvatbaar en vraagt om verandering. Grote veranderingen gaan meestal altijd gepaard met een crisis er aan voorafgaand. De crisis is het moment van bezinning, waarin het oude word los gelaten en het nieuwe zijn vorm begint te krijgen. Een taai proces gezien wat oud is vaak krampachtig vast word gehouden en het nieuwe onbekende onzekerheid en angst inboezemt. Deze twee botsende elementen maakt dat er een grote spanning vrij komt te midden van de crisis. Een crisis vraagt om het onderliggende conflict zichtbaar te krijgen, de vinger op de zere plek te leggen. De uiterlijke symptomen zijn slechts een signaal van de onderliggende problematiek. Worden enkel de uiterlijke symptomen bestreden, blijft het onderliggende conflict van kracht.

Is de economische crisis die zo overheersend op de wereld drukt een uiterlijk symptoom van een inwendig verborgen conflict? Word in deze krampachtig vastgehouden aan een economisch systeem wat niet meer levensvatbaar is en waar de draaglast veel groter is geworden dan de draagkracht? Wordt met man en macht het innerlijke conflict afgeschermd door de uiterlijke symptomen te bekrachtigen en als probleem aan te wijzen en deze blind te bestrijden? Krampachtig wordt vastgehouden aan de ingeslagen weg van wat ik noem de expansie drang en algehele controle die wordt nagejaagd. Zelfs zo ver dat men er bereid toe is de meest wezenlijke bindende menselijke en sociale waarden te grabbel dreigen te gooien.

De ontmythologisering tussen hemel en aarde is al lang geleden ingezet. Maar daarmee zijn de grote zinvragen niet verdwenen. Brengt de ingeslagen weg ons in conflict met de essentiële zoektocht naar zin en waarde in ons leven en in de wereld. Waar komt het grote onbehagelijke gevoel vandaan, die zovele dagelijks in hun greep houden. Waar we schreeuwen om een koning die ons uit deze benaderde positie bevrijdt. We het moeten doen met schreeuwende bek vechtende jongetjes die geen verantwoordelijkheid, noch leiding durven te nemen. Die zich verschuilen achter elkaar, achter hun idealen en hoogmoedig in hun streven naar macht verzinken. En waar ‘wij’ ons weer achter deze verschuilen en onze eigen verantwoordelijkheid uit handen geven. De tijd is gekomen dat de mensheid op eigen benen ‘moet’ gaan leren staan. Volwassen en zelfstandig. Niet als losse delen, maar vanuit een gemeenschappelijke waarde verbonden met elkaar.

Dit is een flink transformatieproces, waarin de banden los gesneden worden met het oude; ‘ waarin de ‘mens’ gebonden was aan een gedicteerde levensbeschouwing en hun lotsbepaling afhankelijk was van externe machten’. Worden langzaam de banden losgesneden met religieuze constituties. Logischerwijs gevolg is dat er een gat is ontstaan en men op zoek ‘moet’ naar nieuwe antwoorden op levens en zinvragen. Dat dit onzekerheid, angst en eenzaamheid als gevolg heeft is niet zo gek. Als een kind dat het veilige nest verlaat en zelf antwoorden dient te vinden om zijn eigen leven richting te geven.

Wellicht is dit het onderliggende conflict en probeert men zich vast te klampen aan een vervangende zekerheid. In de vorm van een ‘systeem’ waarin diens welvaart de sturende kracht is. Maar waar de expansie drang groter is dan de dragende kracht deze te tillen. En het ons ook ogenschijnlijk niet gelukkiger maakt, het tot overspanning en verwaarlozing leid. Verwaarlozing van onze bodem (de aarde) en symptomen en
klachten van overspanning binnen de samenleving. Gelukkig klinken er ook veel hoopgevende geluiden, staan er mensen op, springen op de barricade en banen nieuwe paden en wegen. Ik zelf heb er alle vertrouwen in dat we de nodige stappen zullen maken. Dat het niet van zelf gaat en dit gepaard gaat met grote krachtsinspanningen is zo oud als het ontstaan van de wereld. De kop in het zand steken blijft altijd verleidelijk, maar wie zijn kop te lang in het zand steekt stikt. 

Het is crisis en het is nodig ook..



Er is er maar een verantwoordelijk, en dat ben jezelf

Zou het niet fijn zijn de verantwoordelijkheid over jezelf uit handen te geven? De dingen bij anderen te leggen om er zelf niet naar hoeven te kijken. Het verlegt slechts de concentratie naar buiten en verandert niets aan onze eigen toestand. Kan je iemand anders de schuld geven voor je eigen benarde toestand. Anderen kunnen ons iets aandoen, maar in wezen doen zij dat weer vanuit hun eigen benarde toestand. Het is vaak een reactie vanuit hun eigen gekwetstheid op jou. Valt de ander dan iets te verwijten? In de wetenschap dat niemand volmaakt is en dat ieder zijn of haar eigen fouten zal moeten maken om verder te komen. Je bent zelf het enige onderwerp in jouw leven. Beheerder van jouw gedachten, gevoelens, woorden en daden. Niemand anders kan ons leven richting geven dan wij zelf. Anderen kunnen er een bijdrage in geleverd hebben, maar zijn geen van allen er verantwoordelijk voor. Het enige wat je hebt is jouw beleving van de ‘werkelijkheid’. Als je dat accepteert kan je ook accepteren dat de beleving van een ander anders zal zijn. En daarin is geen enkele beleving beter of slechter dan de ander. Geen mens is beter of slechter dan wij. Hoe graag we ons dat ook willen doen geloven. Het is vaak enkel om ons eigen falen en onvolmaaktheden dragelijker te maken.

Hoe vaak zijn we niet geneigd een ander te willen veranderen? Met de illusie dat we dat voor die ander doen. We willen in wezen die ander veranderen zodat diegene beter in ons beeld past. Hoe wij de ander graag zouden willen zien en hij of zij beter aansluit op hoe we zelf zijn. Maar ontkennen daarmee hoe die ander wezenlijk is en zijn eigen vermogen wel of niet te willen veranderen. Dat is niet aan ons. Net als het niet aan een ander is dat wij zelf veranderen. We zitten zelf al vaak genoeg in de knoop met hoe we zouden willen zijn en wie we in werkelijk zijn. Als dat het doel van verandering is, dat we iemand worden die we niet zijn slechts om anderen te behagen. Dat is een onmogelijke opgave, niettemin omdat de beelden van anderen ook zullen veranderen. En het belangrijkste nooit tevreden zullen raken met ons zelf. Of de ander ons accepteert of niet is niet belangrijk. Daarnaast heeft ook geen zin op een ander neer of op te kijken. Ieder die je op een voetstuk plaatst zal vroeg of laat er vanaf vallen. En het neerkijken op een ander komt meestal voort uit eigen onvrede. Waarom zou je jezelf groter moeten maken dan je bent ten koste van een ander? Je hebt de ander in wezen nodig om jezelf groot te voelen. De enige die je daar mee hebt ben jezelf.

Door schade en schande leren we. Achteraf begrijpen we vaak pas de situatie waar in we beland raakte en waarom. Meestal zul je zien dat het om een herhaling betreft. Een herhaling van een eerdere situatie waar we geen oplossing voor vonden. Een onopgelost conflict welke zich keer op keer herhaald. Als of er sprake is van een aantrekkingskracht waar je steeds weer naar dezelfde plek terugkeert. De situatie en personen zijn anders, maar je staat voor dezelfde opgave. Met elke keer weer een kans om een oplossing te vinden. Enkel jij die dit kan doen. De ander houdt slechts een spiegel voor. De neiging daarin de ander als boosdoener aan te wijzen weerhoud onszelf te zien wat er ‘mis’ ging of gaat. Ben je ervan bewust dat je het zelf in leven hebt geroepen. Het is van jou, niet van de ander. Het is onderdeel van jouw proces.

Niemand kan ons voor de gek houden, enkel wij zelf die dat kunnen. Hoe vaak ik niet een uitvlucht heb gezocht in zelfbedrog. Net zolang tot ik mezelf aan kon kijken. Zonder mezelf te straffen en zonder medelijden. Het is pijnlijk jezelf onder ogen te komen, de valse beelden over jezelf te aanschouwen. Getroffen door de schuld en schaamte welke deze oproepen. En ondanks dat jezelf leren of lief te hebben. Jezelf niet te veroordelen, maar wel verantwoordelijkheid te nemen. En daarin ben je niemand anders verantwoording schuldig dan jezelf. Zo heeft ieder zijn eigen stuk daarin te gaan. Los van elkaar.